Vezels bestaan uit een grote groep verschillende chemische bestanddelen met een verscheidenheid aan fysieke eigenschappen, die verdeeld zijn in twee hoofdgroepen: oplosbaar en niet oplosbaar. Er zijn vijf hoofdvormen: cellulose, hemicellulose, linine, pectine en gom. Vezels zitten uitsluitend in plantaardig voedsel en worden niet opgenomen tijdens het verteringsproces. Omdat ze niet opgenomen worden, ondersteunen vezels belangrijke lichaamsfuncties.
Vezels vergemakkelijken het vervoeren van voedsel in de darmen en ondersteunen het afbreken van afvalproducten. Een verzelrijk dieet vermindert de kans op kanker in het rectum en de karteldarm en draagt bij aan het verlagen van het cholesterolgehalte in het bloed. Er is aangetoond dat oplosbare vezels ‘slecht’ cholesterol vermindert, terwijl het ‘goede’ cholesterol op peil blijft. Oplosbare vezels stellen tevens het opnemen van glucose in de bloedbaan uit, vooral van belang voor diabetici. Darmproblemen als diverticulitis, constipatie of geïrriteerde darmen, kunnen verlicht worden door een vezelrijk dieet. Mensen die last hebben van galstenen, diabetes en vetzucht hebben ook baat bij een vezelrijk dieet. Raadpleeg uw arts voor meer informatie.
Het is aan te raden dagelijks 20 tot 30 gram vezels te eten. U krijgt genoeg vezels binnen als u gevarieerd eet (het liefst natuurlijk voedsel), meer fruit en groente (het liefst ongeschild) eet, flink drinkt, en door de vezelinname te spreiden door zowel oplosbare als niet oplosbare vezels te eten bij iedere maaltijd.
Vezels zitten in volkorenbrood en graanproducten die gemaakt zijn van rogge, tarwe, boekweit, haver, maïsmeel en ongepelde rijst, rauw fruit en rauwe groente, erwten, zaden, noten en bonen. Niet oplosbare vezels worden aangetroffen in ongepelde graansoorten en in de schillen van zaden, fruit, peulvruchten en andere voedingsmiddelen. Oplosbare vezels worden aangetroffen in fruit, groente, zaden, bruine rijst, gerst, haver en zemelen.